22

 

 

 

 

Roy Taylor had de bespreking niet ’s ochtends vroeg maar om tien uur gepland. Hij had gehoopt dat er dan al nieuws over de autopsie zou zijn, hoewel hij wist dat dat wel erg snel zou zijn. Het was inmiddels halfelf en hij zat nog steeds te wachten. Hij had Billy Morton in Aberdeen gevraagd hem te bellen zodra hij iets te melden had waarmee ze aan de slag konden. Ze hadden tenminste wel het forensisch rapport van de plaats delict. Van het lab was nog niets teruggekomen. Dat duurde verdorie dágen, zelfs als ze er haast achter zetten.

Jimmy Perez zat zwijgend aan een tafel achter in de teamkamer te luisteren naar Taylors uitleg over de vertraging en hoe die hem frustreerde. Je moest goed luisteren want zijn onbekende Schotse accent met die merkwaardig gerekte klinkers was niet altijd even gemakkelijk te verstaan. De inspecteur had van meet af aan hun volledige aandacht gehad. Hij had de podiumuitstraling van een goed acteur of een stand-upcomedian. Het was fascinerend om hem bezig te zien. Perez wilde dat hij zo’n uitstraling had, dat vermogen om zijn team te motiveren. Buiten was het weer wat zachter geworden en was het gaan dooien. Wanneer er een stilte in het gesprek viel, meende Perez dat hij het druppelen van het smeltwater hoorde. De dichte bewolking die de hele nacht boven zee had gehangen, was landinwaarts getrokken en het was in de teamkamer bijna net zo donker als tijdens hun vorige bespreking, voor zonsopgang.

Taylor nam het bewijsmateriaal van de technische recherche met hen door. ‘Afgezien van de voetafdrukken van onze collega die het eerst op de plaats delict aankwam, zijn er drie paar voetafdrukken aangetroffen,’ zei hij. Onze collega. Hij was uiterst beleefd. Perez vermoedde dat Taylor thuis een andere aanspreektitel zou gebruiken voor een uniformagent die het routinewerk deed. Hier paste hij goed op dat hij niemand beledigde. ‘De sneeuwlaag was dik genoeg om goede afdrukken mogelijk te maken en is in de loop van de dag niet gesmolten, dus de technisch rechercheur had geluk. Ze is een expert op het gebied van afdrukken van laarzen en schoenen, naar het schijnt.

Eén paar afdrukken was van mevrouw Hunter. Kaplaarzen maat 6. Er is in alle gevallen natuurlijk sprake van twee paar sporen, één paar naar de plaats delict en een tweede er weer vandaan. Een ander paar afdrukken, van een later moment, want ze staan op sommige plekken over die van mevrouw Hunter heen, is afkomstig van meneer Alex Henry, de man van de onderwijzeres uit Ravenswick. Leren laarzen maat 9. Opnieuw niks nieuws onder de zon. We weten dat mevrouw Hunter naar hem heeft gezwaaid toen hij langsreed, dat hij over het veld naar haar toe is gelopen en dat hij zijn mobiele telefoon heeft gebruikt om ons te bellen. Een derde paar afdrukken is daar achtergelaten door Magnus Tait. Zijn afdrukken zijn de minst duidelijke. Het is lastig om te zeggen hoelang hij daar is geweest en wat hij daar deed. Dat komt doordat de afdrukken van de anderen over de zijne heen staan. Maar hij is daar vóór de twee anderen geweest. Onze technisch rechercheur is daar heel zeker van.’

Sandy Wilson slaakte een vreugdekreet, stak zijn vuist in de lucht en bond weer in toen hij zag dat niemand zijn voorbeeld volgde en hem alleen maar aankeek.

‘Is dit volgens jou een reden om te juichen, Sandy?’ vroeg Taylor. Zijn stem klonk verraderlijk vriendelijk, maar met de eerste spoortjes van sarcasme, dat werd herkend door Perez en de leden van het team uit Inverness. Taylor kon niet eeuwig beleefd blijven.

‘Nou, het betekent dat we hem hebben,’ zei Sandy, ‘of niet soms?’

‘Hij heeft al toegegeven dat hij op de plaats delict is geweest,’ zei Perez. ‘Hij heeft niet geprobeerd dat te verbergen. Dat heeft hij me al tijdens mijn eerste bezoek verteld. Het staat in het dagrapport, Sandy. Of misschien heb je nog geen tijd gehad om dat te lezen?’

‘Nou, het ligt voor de hand dat hij dat zegt, nietwaar? Hij weet dat we zijn voetafdrukken zullen vinden dus komt hij met een redelijke verklaring...’

‘Ik denk niet dat hij tot die manier van denken in staat is,’ zei Perez. Hij wilde dat Sandy zijn nederlaag zou incasseren en zich niet zo uitsloofde in het bijzijn van de anderen.

‘Trouwens,’ zei Taylor, ‘als hij Catherine heeft vermoord, Sandy, hoe is ze daar dan gekomen? We hebben van haar geen voetafdrukken ontdekt. Wat denk je, is ze ernaartoe gevlogen? Heeft die vuile schoft zijn klauwen in haar geslagen en haar naar die plek gezeuld?’

‘Misschien heeft Tait dat gedaan.’

‘Catherine was een jonge vrouw en ze was groot voor haar leeftijd. Tait is een oude man. Vroeger misschien sterk en nog steeds wel gewend aan een beetje lichamelijke arbeid, maar ik geloof niet dat hij in staat is om haar twee velden over te sjouwen zonder haar een keer neer te zetten om op adem te komen. Ook niet als ze al dood was.’

‘Hoe is ze daar dan gekomen?’

De vraag werd aan Taylor gesteld, maar de inspecteur uit Inverness bleef Sandy alleen maar zwijgend aankijken. ‘Vertel het hem, Jimmy,’ zei hij ten slotte. ‘Jij hebt het uitgedokterd, nietwaar?’ Misschien voelde Taylor aan dat hij het niet aan Sandy kon uitleggen zonder zijn geduld te verliezen en iets tegen hem te zeggen waar hij later spijt van zou krijgen.

‘Lopend,’ zei Perez. ‘Ze is het veld in gelopen met degene die haar heeft gedood. Daarna is het gaan sneeuwen en zijn haar voetafdrukken met een verse laag sneeuw afgedekt. Er is rond middernacht een zware sneeuwbui geweest. Ik heb Dave Wheeler van het meteorologisch instituut op Fair Isle gebeld. Ze was voor een deel met sneeuw bedekt, maar de technisch rechercheur zegt dat de sneeuw heel voorzichtig van het gezicht en het bovenlichaam is geveegd. Daarom kon Fran Hunter haar vanaf de weg zien liggen.’

‘Maar dan kan Tait toch nog steeds de dader zijn? Er is niks wat dat tegenspreekt. Hij kan teruggegaan zijn, de volgende ochtend heel vroeg, en toen de sneeuw van haar gezicht geveegd hebben.’

‘Hij kán de dader zijn,’ zei Taylor, die zich blijkbaar niet langer kon beheersen. ‘Natuurlijk kan dat. Hij is zelfs nog steeds onze belangrijkste verdachte. Maar laten we ons proberen voor te stellen wat er gebeurd is. Het is donker. Hij heeft het meisje vroeg in de middag mee naar huis genomen voor een kopje thee. Dat weten we. Dat heeft hij ons verteld en ze zijn gezien nadat ze samen uit de bus zijn gestapt. We zulllen eens aannemen, heel even maar, dat hij erin geslaagd is haar de hele middag bezig te houden. Hoe heeft hij haar dan zover gekregen om samen met hem de heuvel op te lopen toen het hartstikke donker was? Catherine was een intelligente jonge vrouw. Ze was opgegroeid in de grote stad. Ze was niet naïef en ze wist van wanten. Zelfs al had ze de geruchten over hem en Catriona Bruce nooit gehoord, blijft het dan niet onwaarschijnlijk dat ze ’s avonds, in het donker, samen met hem op pad zou gaan? Want dat zal de verdediging tijdens een rechtszaak zeggen. En daar moeten we ook rekening mee houden.’

Taylor draaide zich abrupt om, zodat hij nu met zijn rug naar Sandy toe stond, alsof hij nu wel genoeg aandacht aan de jonge politieman had besteed. ‘Jimmy, wat denk jij?’

‘Ik denk niet dat ze iemand was die zich gemakkelijk bang zou laten maken. En hier in Shetland acht iedereen zich veilig, nietwaar? Hier gebeuren geen slechte dingen. Niet de soort dingen die ergens anders wel gebeuren. We laten onze kinderen alleen naar buiten gaan. We maken ons misschien zorgen dat ze te dicht bij de rand van het klif komen, maar niet dat ze worden lastiggevallen door perverse gekken.’ Behalve nu, dacht hij. Nu verschillen we niet meer van de rest van de wereld. Overal op de eilanden worden kinderen nu binnen gehouden en gewaarschuwd voor vreemde oude mannen. ‘Daarom hou ik het voor mogelijk dat ze met hem is meegegaan. Als ze dacht dat ze hem iets interessants kon laten zien. Of als een soort waagstuk of uitdaging. Een verhaal waarmee ze de volgende dag haar vriendinnen kon verbazen.’ Hij wachtte even. ‘Maar ze zou zeker niet gewoon blijven staan terwijl hij haar probeerde te wurgen. Ze zou teruggevochten hebben. En daar hebben we geen sporen van gevonden. Geen schrammen op zijn handen of in zijn gezicht. Ze zullen zeker weefselmonsters onder haar nagels vandaan halen. Misschien weten we dan meer.’

‘Maar hoe zie je het voor je, Jimmy?’ vroeg Taylor. ‘Schets het tafereel voor me. Vertel me wat er volgens jou gebeurd is.’

‘Ik denk dat ze het veld in is gelopen met iemand die ze kende en bij wie ze zich op haar gemak voelde. Iemand van wie ze het goed vond dat die persoon dicht bij haar stond, haar misschien wel omarmde tegen de kou. Toen de aanval plaatsvond, was dat zonder waarschuwing. De sjaal die ze omhad werd strakgetrokken om haar hals. Ze zal zeker geprobeerd hebben zich te verzetten maar misschien gebeurde het zo plotseling, dat ze gewoon te laat was. Of het was iemand die sterk genoeg was om haar verzet zinloos te maken.’

‘Denk je dan aan een vriendje?’

‘Ja, zou kunnen. Misschien wel. Maar dat hoeft niet.’

‘Vertel eens iets over de jongen die haar vriendje had willen zijn, die haar op nieuwjaarsmorgen een lift naar huis heeft gegeven.’

‘Jonathan Gale. Een Engels gezin, is nog niet zo lang geleden in Quendale komen wonen. Hij was een jaar ouder dan Catherine. Zat ook een jaar hoger op school. Hij is met me komen praten toen ik op school was. Zijn vader schrijft reisboeken. Hoe dan ook, Catherine en hij waren allebei buitenstaanders, dus misschien schiep dat een soort band. Hij was zeker gek op haar. Niet zo weinig ook. Ik kon het merken, ook al zei hij niet veel. De liefde kwam blijkbaar niet van twee kanten. Volgens Sally Henry hebben ze amper iets tegen elkaar gezegd tijdens de rit vanuit Lerwick. Euan zei ook dat hij niet de indruk had dat ze in hem geïnteresseerd was. Maar Gale kan haar niet hebben vermoord. Dat zeiden zijn ouders. Hij is op 4 januari de hele avond thuis geweest. Ze hebben naar een video zitten kijken.’

‘Tot middernacht?’

‘Nee, maar ze zeiden dat hij onmogelijk van huis weggereden kon zijn zonder dat zij het gehoord zouden hebben.’ Hij had willen zeggen dat hij met de jongen had gesproken en hem aardig had gevonden, maar hij geloofde niet dat Taylor daar erg van onder de indruk zou zijn. In plaats daarvan zei hij: ‘Het hoeft niet per se een vriendje geweest te zijn. Het kan iedereen zijn geweest, iedereen van wie ze niet bang was.’

‘Haar vader?’

‘Hij past in het plaatje, neem ik aan. Maar was hij niet de hele avond in Lerwick? En wat voor motief kan hij hebben gehad?’

‘God mag het weten. Maar we hebben bij zijn collega’s geïnformeerd en daaruit bleek dat zijn timing niet helemaal klopt. Hij is niet zo laat uit Lerwick vertrokken als hij in zijn verklaring heeft gezegd. Dat hoeft hem niet meteen tot een verdachte te maken, maar theoretisch kan hij Catherine hebben vermoord voordat het ging sneeuwen.’ Taylor begon weer door de teamkamer te ijsberen. Perez vroeg zich geërgerd af of ze hem niet iets konden geven wat hem een beetje zou ontspannen. Valium. Of een paar van die cannabiskoekjes die Sarah wel eens bakte toen ze op de universiteit zat. Hoe noemde ze die ook alweer, hasjkoekjes?

‘Ik weet waar Catherine was op de avond voordat ze met Magnus Tait in de bus heeft gezeten. Misschien hebben we daar iets aan.’

Taylor bleef abrupt staan.

‘Jezus, man, waarom heb je dat niet eerder gezegd? Waar was ze?’

Perez was even in de verleiding om te zeggen dat Taylor hem daarvoor de kans niet had gegeven, maar hij liet het passeren. ‘In de Haa. Op een van de feestjes van Duncan Hunter.’

Er kwam een herkennend gemompel, bijna geamuseerd, van de Shetlanders. Taylor was echter helemaal niet geamuseerd. ‘En wordt er nu van mij verwacht dat ik weet waar het over gaat?’

‘Duncan is een soort plaatselijke playboy. Een zakenman. Een ondernemer. Hij geeft feestjes die befaamd zijn. We zijn er allemaal wel een keer bij geweest. Hoewel niet veel van ons zich zullen herinneren hoe ze zijn thuisgekomen.’

‘De vrouw die het meisje heeft gevonden, heette die niet Hunter?’

‘Duncan is haar ex-man.’

‘Heeft dat iets te betekenen?’

‘Alleen dat zij het was die me heeft verteld dat Catherine die avond in de Haa was. Duncan vond het de moeite niet waard om ons te bellen.’

‘Zoiets is moeilijk stil te houden, zou ik zeggen.’ Taylor dacht na over wat het te betekenen kon hebben. Hij was als een antropoloog, dacht Perez, die zich probeerde in te leven in de riten en gebruiken van een primitieve stam. ‘Ik bedoel, ik mag aannemen dat ze niet de enige gast was. We zouden ervan gehoord hebben zodra we in de persconferentie ons verzoek om informatie hebben gedaan.’

‘Ik denk niet dat we ervan moeten uitgaan dat Duncan heeft geprobeerd het stil te houden,’ zei Perez. ‘Hij is iemand die denkt dat de regels voor andere mensen zijn gemaakt. Zoals ik al zei was hij gewoon te lui om de telefoon te pakken.’

‘Een arrogant heerschap?’

‘Ja, zo zou je het kunnen zeggen.’

‘Moet een van ons met hem gaan praten?’ Een van ons. Een van de buitenstaanders. De gezamenlijke teamgeest had het niet lang gered.

‘Laat mij eerst met hem praten,’ zei Perez. ‘Als ik denk dat hij me iets voorspiegelt, kunnen jullie een poging wagen.’

Er viel een stilte. Zelfs als Taylor nadacht, deed hij dat met een energie die niemand kon ontgaan. Als je naar hem keek en zijn gefronste wenkbrauwen zag, kon je zijn hersencellen zien vonken en op en neer zien springen. Er ging een telefoon over. Sandy nam op.

‘Baas?’ Zijn stem klonk bedeesd, hoewel hij nog steeds niet wist wat hij nu precies verkeerd had gedaan. ‘Professor Morton in Aberdeen.’

De inspecteur nam het gesprek aan in zijn kantoor en terwijl iedereen in gespannen stilte afwachtte, liep Perez naar het raam en keek hij naar de stad. De rechte lijnen van de grijze huizen werden vertroebeld door de harde regen die loodrecht naar beneden kwam. Toen Taylor terugkwam, had hij een A4-blocnote in zijn hand. Hij had aantekeningen gemaakt, heel gedetailleerde aantekeningen, zag Perez, in zijn kenmerkende kleine, onduidelijke handschrift.

‘Catherine Ross is inderdaad gewurgd,’ zei hij. ‘Niet met de handen maar met de sjaal die ze omhad. Zoals we al dachten. Geen sporen van een worsteling. Tijd van overlijden? Daar komen we niet veel verder mee. Tussen zes uur en middernacht op de avond van 4 januari. Ze had gedronken voordat ze stierf. En heel weinig gegeten. Het is vrijwel zeker dat ze is vermoord op de plek waar we haar hebben gevonden.’ Hij keek naar Sandy. ‘En als een wetenschapper zegt “vrijwel zeker”, dan betekent dat honderdtien procent zeker. Voor het overige was ze een gezonde, fitte jonge vrouw.’ Hij wachtte even. ‘Heeft er iemand vragen?’

‘Zijn er sporen van recente seksuele activiteit gevonden?’ vroeg Perez snel voordat Sandy of iemand anders dezelfde vraag minder subtiel zou formuleren.

‘Nee,’ zei Taylor. ‘Niks.’ Hij wachtte weer even. ‘Ze was nog maagd.’

 

Ze kwamen bij elkaar nadat de rest van het team was vertrokken. Dat was Taylors idee. ‘Is hier ergens een tent waar we een behoorlijke kop koffie kunnen drinken?’ had hij gevraagd. Perez had hem meegenomen naar het Peerie Café in het smalle straatje dat naar de haven toe liep. Beneden zat het vol met oudere vrouwen in windjacks die even kwamen uitrusten van het winkelen in het slechte weer. In de hoek waren twee jonge moeders druk met elkaar in gesprek. De ene gaf haar kind op discrete wijze de borst. Het hoofdje van het kind ging bijna helemaal schuil onder haar wijde trui en Perez vroeg zich af hoe het moest ademhalen. Boven gingen ze aan een vrij tafeltje zitten. Er was zoveel rumoer op de achtergrond dat het uitgesloten was dat iemand kon horen wat ze tegen elkaar zeiden.

‘En?’ begon Taylor. ‘Wat denk je er nu van? Ik bedoel, ik ben er altijd van uitgegaan dat als Tait de dader was, het motief seksueel was. Maar dat is het dus niet.’

‘Dat betekent niet dat hij de dader niet kan zijn.’

‘Misschien hield hij van jonge, onschuldige meisjes,’ zei Taylor. ‘We hebben steeds gedacht dat Catriona en Catherine niks met elkaar gemeen hadden, maar dit zou het dus kunnen zijn. Dat ze allebei ongerept waren.’

‘Dat zou je niet zeggen als je Catherine zag.’

‘Hun voornaam begint met een C,’ zei Taylor, die op stoom begon te komen. ‘En ze hebben allebei in hetzelfde huis gewoond. Dat is toch wel toevallig.’

‘Misschien wel,’ zei Perez. ‘Maar het zegt niks over Tait als dader.’

‘Wat is het voor iemand, die Duncan Hunter?’

Perez haalde zijn schouders op. ‘Ik kan de man niet uitstaan. Maar dat betekent niet dat hij een kick krijgt van jonge meisjes vermoorden.’

‘Was hij hier toen Catriona Bruce verdween?’

‘Hij is hier altijd geweest. Een grote vis in een kleine vijver. Zijn ego zou het niet overleven in de grote boze buitenwereld.’

Er kwam een ondeugende glimlach om Taylors mond. ‘En, wat heeft hij jóú aangedaan?’

‘We hebben samen op school gezeten. We waren ooit dikke vrienden.’

‘En toen?’

Perez haalde zijn schouders weer op. ‘Ik kan maar beter naar hem toe gaan. Kijken wat hij over Catherine te vertellen heeft.’

‘Wil je dat ik het doe?’

‘Nee. Tegen jou zegt hij niks.’

Taylor keek hem licht verontwaardigd aan. Als iemand die pas met roken was gestopt en rook inademde. Hij vond het leuk om de leiding over het onderzoek te hebben, maar hij miste het eropuit gaan en het praten met mensen. ‘Kom bij me langs als je terug bent,’ zei hij. ‘Ik wil graag weten hoe het is gegaan.’

Perez knikte, stond op en liep het café uit.

 

Ravenzwart
titlepage.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_000.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_001.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_002.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_003.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_004.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_005.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_006.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_007.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_008.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_009.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_010.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_011.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_012.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_013.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_014.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_015.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_016.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_017.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_018.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_019.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_020.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_021.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_022.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_023.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_024.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_025.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_026.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_027.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_028.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_029.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_030.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_031.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_032.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_033.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_034.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_035.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_036.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_037.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_038.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_039.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_040.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_041.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_042.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_043.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_044.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_045.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_046.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_047.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_048.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_049.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_050.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_051.xhtml
awb - ravenzwart-ebook_split_052.xhtml